zondag 15 januari 2012

Krulbolsport op de immaterieel-erfgoedlijst van de UNESCO

Krulbollen is een sport die al sinds mensenheugenis wordt beoefend in de lage landen. Dat bewijzen schilderijen van beroemde kunstenaars van eeuwen her. In Vlaamse en Zeeuws-Vlaamse contreien is het bollen nog steeds populair. Reden genoeg om het krulbollen voor te dragen voor de UNESCO-lijst voor immatrieel-ergoed, vindt het bestuur van de IJzendijkse krulbolclub Molenzicht  (Citaat art. PZC 23-11-2011 van René Hoonhorst).

Wie straks de nieuwe route van het Grenslandpad loopt, komt tussen Sint-Laureins en Zonne langs een krulbolcentrum met een groot aantal buitenbanen. Wie niet uit deze streken komt, zou er zomaar aan voorbij kunnen lopen of, als het wel opvalt, zich afvragen wat het voor moet stellen. Daarom hier vast wat achtergrondinformatie.



Krulbollen is een oude Vlaamse volkssport. Het wordt in (Zeeuws-)Vlaanderen, vooral in de buurt van Gent, in het Meetjesland en de regio van Knesselare tot Brugge gespeeld. In Frankrijk wordt in de regio Anjou een vergelijkbaar spel gespeeld onder de naam Boule de fort.
In deze streken geniet het een ongekende populariteit, vooral onder de oudere bewoners. In elk dorp is wel een krulbolbaan, vaak zowel binnen als buiten. In de wat grotere kernen zijn clubs met een groter aantal banen. Onderling worden kampioenswedstrijden gehouden.
Het krulbollen neemt een unieke plaats in in het dagelijks leven van veel Meetjeslanders. Krulbollen vervult er nog steeds een belangrijke sociale functie en is er nog steeds volkssport nummer één, levend erfgoed als het ware. Ook in Zeeuws-Vlaanderen wordt het in ere gehouden en doet men pogingen ook de jeugd er weer bij te betrekken.

Spel en materiaal

 
Het spel wordt gespeeld met twee ploegen van elk twee, drie of vier personen. De bol zelf is niet volledig bolvormig maar eerder een dikke ronde schijf met één afgeronde kant (deze afgeronde kant wordt in het boldersjargon "de loop" genoemd). Hierdoor zal de bol zodra die gerold wordt een ellipsvormige baan volgen en zich tenslotte neervlijen. Elke speler wil met zijn bol zo dicht mogelijk bij de staak terechtkomen. De staak is een vast punt, op zeven meter afstand van de werpers. Ze is ongeveer 33 cm boven de grond zichtbaar en staat opgesteld aan beide uiteinden van de baan. De staak is gemaakt van een stuk rond gedraaid eiken of beukenhout en voorzien van een kunststof mantel.

Spelregels
 
Tijdens het spel onderscheidt men twee basistechnieken: het bollen en het schieten. Bij het bollen wordt de bol van één zijde van het speelveld zo dicht mogelijk naar de tegenovergestelde staak gerold. Het schieten wordt enerzijds gebruikt om bollen van de tegenpartij verder van de staak weg te stoten en anderzijds om de bollen van een ploegmaat dichterbij te stoten. Als alle bollen één keer gespeeld zijn, krijgt de ploeg van wie de bol het dichtst bij de staak ligt de punten. Het aantal punten is gelijk aan het aantal bollen die dichter bij de staak liggen dan de dichtste bol van de tegenpartij. Wie het eerst negen punten haalt, wint het spel.

Wedstrijden

 
Er zijn verschillende "bollingen" mogelijk: prijsbolling, seriebollingen, puntenbollingen, of 'voor de leute'. Bij een prijsbolling wordt gespeeld voor een vooraf bepaalde prijzenpot (meestal is dit geld). Bij een seriebolling wordt meestal gespeeld voor een klein geldbedrag per spel (0.2 tot 0.5 euro). Bij een puntenbolling wordt een vast aantal speelbeurten gebold en wordt het aantal gewonnen spellen bijgehouden. Ook is het mogelijk dat een prijsbolling deel uitmaakt van een criterium waarbij een klassement wordt opgemaakt. Bij ieder gewonnen spel krijg je een punt. Bij bollen voor de leute wordt gewoon gespeeld voor het plezier of voor een traktatie.
 Van mei tot september wordt er op zandige buitenbanen gebold, tijdens de winter op overdekte, halfverharde binnenbanen. De meest gerenommeerde wedstrijd is het Wereldkampioenschap, jaarlijks op 21 juli en de kampioenschappen tijdens de Vierdaagse half augustus.

Langs de route


Wie eenmaal een bolbaan gezien heeft, zal ontdekken dat ze talrijk zijn in deze streken. Veel dorpen hebben zijn eigen baan, meestal een enkele buitenbaan voor de leute, zoals bv. in Eede vlak bij de kerk. Of een binnenbaan in een horecagelegenheid, zoals de Schuurbolders in Sint Laureins, waar ook heerlijk ambachtelijk hoeve ijs verkocht wordt (iets van de route).
De wat grotere stadjes hebben vaak ook overdekte banen, waar geregeld wedstrijden gespeeld worden. Overdekte banen vallen niet op, maar een oplettende wandelaar kan bv. in Aardenburg op een clubgebouw zien staan: Bolderclub  De Ware vrienden. Binnen zijn 3 overdekte banen. In 2010 werden zij Nederlands Kampioen tijdens de buitenwedstrijden in Oostburg.

De toekomst


Zowel in Vlaanderen als in Zeeuws-Vlaanderen spant men zich in om ook de jeugd te interesseren voor deze sport. De Oostburgse club Raak tegen Staak blijft verwoede pogingen doen nieuwe leden bij de bolsport te betrekken. Een instuif trok onlangs zo'n vijftig jongeren die de bolsport eens kwamen uitproberen. De hoop is dat zij ook echt voor het krulbollen zullen kiezen.

Het bestuur van de IJzendijkse krulbolclub Molenzicht wil het krulbollen voordragen voor de UNESCO-lijst voor immaterieel erfgoed.  Jaarlijks organiseren zij het Mauritstoernooi. Het Mauritstoernooi werkt aan het bevorderen en behouden van traditionele spelen zoals Boogschieten, Gaaibollen en Krulbollen. Het bollen tijdens het Mauritstoernooi is er zowel voor gevorderden als voor mensen die kennis willen maken met deze sport. Dat de IJzendijkse club groeit en inmiddels ook een jeugdafdeling heeft, is een hoopvol teken.

(Informatie komt o.a. van Wikipedia, Krulbollen, en van de site Bolclub Molenzicht IJzendijke).


©JannieTr, 15 januari 2012

Geen opmerkingen:

Een reactie posten